Wij doen mee!
Hoewel de CO2-uitstoot van het stadspatrimonium, de stadsvloot en de openbare verlichting slechts 2% van de totale uitstoot op ons grondgebied uitmaakt, neemt de stad een voortrekkersrol op bij de uitvoering van het klimaatplan. Reeds vóór de opmaak van het klimaatplan werd ingezet op energiebesparing in de gebouwen, duurzame nieuwbouw en renovatie en hernieuwbare energie. Sedert de ondertekening van het Burgemeestersconvenant en de opmaak van het klimaatplan (2015-2016) laten we ‘duurzaamheid’ ingang vinden bij alle diensten.
Naast de afname van 100 % groene stroom investeert de stad ook zelf in de productie van groene stroom. In 2011-2012 werden reeds de daken van De Qubus, de Technische Dienst en de Brandweerkazerne voorzien van een photovoltaïsche installatie van in totaal zo’n 980 panelen die zorgen voor een geschatte elektriciteitsproductie van maar liefst 234.000 kWp.
We zetten blijvend in op energiezorg door het bijhouden en opvolgen van de energieboekhouding, het nemen van technische maatregelen (tijdsklok, thermostatische kranen, …) en sensibilisatie van het personeel.
Na het ‘voorbeeldproject’ van de nieuwe muziekacademie, werden ook in de nieuwe Zwem.Com energiebesparende technieken (oa warmterecuperatie) voorzien en werd de Sporthal gerenoveerd met aandacht voor energiezuinigheid en hernieuwbare energie (zonnepanelen, LED-verlichting, regenwaterrecuperatie,...).
Naast ‘mitigatie’ (= voorkomen van de klimaatopwarming) is ook ‘adaptatie’ (= aanpassen aan de gevolgen van de klimaatopwarming) belangrijk. De klimaatopwarming is immers al voelbaar, ook in onze stad. Speerpunten bij adaptatie zijn enerzijds ruimte voor water (om overstromingen bij felle regenbuien te voorkomen) en anderzijds vergroening (hittestress verminderen, water vasthouden, lucht zuiveren, biodiversiteit verhogen). Bij rioleringswerken streven we dus naar een maximale natuurlijke regenwaterafvoer en buffering in overstromingsgebieden.
In samenwerking met Eandis en buurgemeenten werd een ‘regiomasterplan openbare verlichting’ opgemaakt. Er werd een analyse gemaakt van de effectiviteit, het energieverbruik, onderhoudskost en de eigenlijke vereisten van de openbare verlichting (in functie van de locatie). Bij vernieuwing van de verlichting wordt hiermee rekening gehouden: landelijke wegen worden minder verlicht en in elk geval wordt gekozen voor energiezuiniger lampen.
Ons wagenpark ondergaat een duurzame metamorfose: momenteel rijden er reeds 2 CNG-wagens rond, maar tegen 2020 zullen dat er maar liefst 15 zijn! Daarbij voorzien we ook de aankoop van 4 elektrische wagens. Deze wagens zullen de huidige verouderde modellen vervangen. Ons wagenpark wordt dus niet uitgebreid, maar zelfs licht afgebouwd.
We streven naar een lager productverbruik door ondermeer digitalisering (minder papier) en hergebruik van materialen en meubilair. Daarnaast willen we onze aankopen verduurzamen door het opnemen van duurzaamheidscriteria in alle lastenboeken en bestekken. Dit kan gaan over een ecologisch onderhoudsproduct maar ook over duurzame bouwmaterialen voor de heraanleg van een plein of renovatie van een gebouw.
Bij de aankoop van allerhande machines voor de technische diensten wordt bij voorkeur geopteerd voor machines op elektriciteit (batterij). Deze worden geladen met 100% groene stroom (al dan niet van de zonnepanelen op het dak van de stadswerf)! Voor de machines die op brandstof werken, wordt alkylaatbenzine (Aspen) gebruikt, wat beter is voor mens en milieu.