Cijfersnoeren

De kaarten met cijfersnoeren zijn onderverdeeld in kaarten met het cijfer 5, 6, 7, 8, 9 en 10.
Elke kaart bevat de hoeveelheid blanco-cirkeltjes van het aangegeven cijfer.
De fiches kunnen op de blanco-cirkeltjes ingevuld worden in de verschillende hoeveelheids-combinaties van rood t.o.v. blauw.
Vb: - De speler legt de 6 kaarten van cijfer 5 op de tafel.
- Hij kan deze kaarten van cijfer 5 op 6 mogelijke manieren invullen met de rode en de blauwe fiches: 1 rood,4 blauw/ 2 rode,3 blauwe/ 3 rode, 2 blauwe/ 4 rode, 1 blauwe/ 5 rode, 0 blauwe.
- Hiervoor moet hij alle cijfersnoeren van het cijfer 5 gebruiken, dan heeft hij alle combinaties.
- We spreken af dat de speler steeds met rood begint.
- Nu kan de speler de passende optelkaarten zoeken bij de ingevulde fiches van de cijfersnoeren.
Vb: 1+4/ 2+3/ 3+2/ 4+1/ 5+0.
Andere mogelijkheden : - Begin met de optelkaartjes.
- Sorteer de optelkaartjes volgens beginnend cijfer: bv alle optelkaartjes die beginnen met het cijfer 2.
- Sorteer alle optelkaartjes met dezelfde som: bv som 6 : 5+1, 2+4.
- De speler legt nu de fiche op deze wijze op de passende cijfersnoeren.