Breukenlotto 0-10

Dit lottospel is ontworpen om de breuken te leren tot 10.
Elke opdrachtkaart heeft negen spelopdrachten elk met afbeeldingen van alledaagse voorwerpen waar breuken in waargenomen kunnen worden.
De afbeeldingen geven volgende breuken weer: 1 geheel , 5/5, 4/4, 1/2, 1/3, 2/3,1/4, 2/4, 3/4, 1/5, 2/5, 3/5, 4/5, 1/6 , 2/6, 3/6, 4/6, 5/6, 1/7,2/7 ,3/7 4/7, 6/7, 1/8, 2/8, 3/8, 5/8, 6/8, 1/9, 5/9, 7/9, 8/9, 1/10, 2/10, 3/10, 8/10, 9/10.
Niveau 1: Elke speler heeft een spelbord.
Schud de breukkaartjes en plaats ze ondersteboven op een stapeltje.
Neem beurtelings een breukkaart.
Als de breuk voorgesteld is bij een passende afbeelding, mag je de beukkaart erop leggen.
Als je geen passende afbeelding vindt leg je het breukkaartje terug onderaan het stapeltje van breukkaartjes.
Het is van belang dat de spelers het aantal donkergedrukte delen tellen t.o.v. het totaal aantal delen.
Dus 2/6 stelt 2 vetgekleurde delen voor t.o.v. 6: er zijn dus ook 4 licht gedrukte delen.
Niveau 2: Om het moeilijker te maken mag je ook een “gelijkwaardige” breuk op een passende afbeelding leggen.
Bijvoorbeeld bij de afbeelding van 2/6 mag je ook het breukkaartje van 1/3 leggen want 2/6 is gelijkwaardig aan 1/3.
De exacte ruimte kan eveneens een voorwerp zijn dat ingedeeld is in 6 stukken met 2 vetgedrukte stukken of een voorwerp zijn dat ingedeeld is in 3 stukken met 1 vetgedrukt stuk.
Één geheel kan met 1 aangeduid worden maar bijvoorbeeld ook met 5/5.
De exacte ruimte kan eveneens een voorwerp zijn dat niet is ingedeeld of een voorwerp dat bijvoorbeeld in 5 delen is onderverdeeld die vetgedrukt zijn.